Marrakech clash

Wie beweert dat Marrakech enkel sprookjesachtig is, vergeet de helft. De Marokkaanse stad is een frontale botsing van arm en rijk, oud en nieuw, traditioneel en design.
 
 
YSL heeft het gedaan. Hij koos voor Marrakech, waar de kleuren en geuren hem deden denken aan zijn geboorteland Algerije. Hij hield ook van het geluid van de buulbuuls in de bomen, de vogels die ook vier jaar geleden zongen toen zijn as in zijn tuin werd verspreid.
Modeontwerper Yves Saint-Laurent (YSL) vluchtte al in de jaren zestig samen met zijn partner Pierre Bergé naar de oude, hete, okergekleurde berberstad als hij even genoeg had van de stress, drank en drugs in Parijs. Ze woonden eerst in Dar el Hanch, een oud huis in de medina, en daarna in Dar es Saada – groter, met palmen. Totdat ze in 1980 in het nieuwe deel van de stad de tuin kochten die nu een toeristische attractie is: Jardin Majorelle. Het parkje, genoemd naar de schilder Jacques Majorelle, was voor hen een favoriete plek in de stad. Een dirham entree voor wat schaduw onder de palmen.
Om te voorkomen dat de tuin ten prooi zou vallen aan de verzengende hitte of aan een projectontwikkelaar, adopteerden ze Jardin Majorelle. De tuin, met het kobaltblauw op de muren dat majorelleblauw is gaan heten, telt nu driehonderd plantensoorten- entree 50 dirham.
YSL en PB gaven cachet aan een stad midden in de woestijn. Saint-Laurent vond er inspiratie en gáf er inspiratie. Zijn huizen liet hij inrichten door Bill Willis, de Amerikaanse designer, architect, vriend en vaste gast, die ook andere Marokkaanse paleisjes van andere beroemdheden een make-over had gegeven. Zo, zeggen velen, werd Marrakech’ design geboren.
Marrakech werd hip. Niet dat louter dankzij een couturier Marrakech is uitgegroeid tot belangrijkste toeristische stad van Marokko – laten we Ryanair, Easyjet en Transavia niet vergeten – maar zijn passie heeft geholpen. Marrakech stond op de kaart. Meer westerlingen ontdekten de paleisjes. De meeste van de honderden riads, stadspaleisjes met binnentuin, zijn inmiddels hotel of restaurant.
De riads zitten overal, zelfs waar je ze niet ziet. De ingang van de luxueuze riad Ana Yela ligt verstopt in een donkere hoek van Derb Zerwal, een doodlopende steeg. De toerist passeert spelende kinderen, geeft een bedelaar wat dirhams, loopt langs wat rondwaaiend afval… en stapt even later bij een onopvallende deur met nummer 28 binnen in een andere wereld. Hij krijgt een doekje ter verfrissing aangeboden, drinkt vruchtensap, eet een dadel.
Steden met contrasten zijn er wel meer, maar in Marrakech zitten de voordeuren van weelde en armoede direct naast elkaar. Marrakech is een complete clash. Niet alleen van rijk en arm, maar ook van oud en nieuw, van traditioneel en design.
Wie in reisgidsen schrijft dat Marrakech een sprookjesachtige stad is, de stad van duizend-en-een-nacht, heeft bij sultans enkel knappe prinsen voor ogen en kijkt enkel naar het beroemde plein, Djemaa el Fna. Daar verschijnen bij de avondschemering verhalenvertellers en slangenbezweerders; daar ruikt het naar lampolie en geroosterd vlees, daar kun je voor een paar dirham spelen met een leguaan.
Het is ook het plein waar mensen hard op zoek zijn naar geld. De mannen achter de kraampjes met verse sinaasappelsap schreeuwen iedereen toe: ici, ici, hier, hier! De concurrentie is enorm.
Zij merken dat het dit jaar wat slechter gaat met Marrakech. Het aantal toeristen is het afgelopen jaar met 40 procent gedaald. Een goed moment om de stemming te peilen. Velen bleven weg na de bomaanslag van vorig jaar april op het populaire café Argana, een eenmansactie waarbij zeventien mensen omkwamen, grotendeels buitenlanders, onder wie een Nederlander. De herbouw van het café, direct aan het plein, is nog in volle gang.
Maar iedereen in Marrakech zal zeggen dat het leven doorgaat. Nog steeds gaan de inwoners na een dag van hitte ’s avonds de straat op – om te kijken wat er gebeurt op het plein, om te flaneren door de tuinen onder de Koutoubia-minaret of om naar het nieuwe stadscentrum te lopen.
Ook in Guéliz, het drukke nieuwe centrum, komen werelden samen. Het kan gebeuren dat de portier van het Bab Hotel probeert uit te leggen hoe belangrijk de ramadan voor hem is, terwijl een rijke Marokkaan zijn Porsche schuin op de stoep parkeert. Hij komt voor de skybar. Daar nipt men aan een cocktail, zittend op een designpoef van de coöperatie Lalla Mika (‘Madam Plastic’): door vrouwen uit omliggende dorpen gemaakt van plastic tasjes.
Dat is Marrakech. Een frontale botsing, een smeltkroes van alles. De verleiding wint altijd. Of je nu shopt in de souk voor een theepot, of voor een Bab-Anmil-designpot in de winkel 33 Rue Majorelle, tegenover de tuin van YSL. Marokkaanse traditie met een twist – bij hem begon het.

of bekijk deze eens...

En nu jij, Jeroen!

Ordelijk, gedisciplineerd leidt Jeroen Krabbé (56) zijn leven. Hij is rustig, ‘uitgebalanceerd’ – detaillistisch. Je ziet het aan zijn schilderijen, aan zijn films.

Het Peru van de hogepriesters

Peru is méér dan het Titicacameer, de Nasca-lijnen en Machu Picchu. In het noorden liggen de verborgen schatten van de pre-Incabeschavingen.