Die grootmoeders zien hun omgeving met de dag verjongen. Ze halen hun gebakjes nog bij Eduard Fruth, op de Kettenbrückengasse, ze drinken een koffiemelange nog bij Café Sperl (anno 1880) op de Gumpendorferstrasse. Maar ze zien naast hun supermarktje op de Margaretenstrasse vele nieuwe boetiekjes. Sa, kort voor Samstag, heeft kleding van jonge ontwerpers als Thomas Zeitlberger, Kim Bakker en Daniel Palillo, en een bordje aan de deur waarop niet ‘Geöffnet’ staat maar ‘We say hello’. Aan de overkant komt een winkel voor biologische wol. Een paar deuren verder zit het café-restaurantje Aromat, waar designers en studenten aanschuiven aan de grote tafel voor een chili con carne, met of zonder vlees, voor 9,90 euro.
Ook dit is Wenen. Buiten district nummer 1, het centrum rond de Stephansdom. ‘Ik zou niet weten wat ik daar moet doen. Ik kom er bijna nooit’, zegt Peter Holzinger (38), eigenaar van boetiek Samstag, die zo heet omdat de zaterdag staat voor een actieve, drukke dag. ‘In het centrum zie je enkel de clichés van Wenen. De Mozartkugeln, het Sissi-gedoe. Hier gebeurt meer. Hier komen de creatieven tot leven. Hier gebeuren nieuwe dingen.’ Hij weet ook: Wenen zal toch altijd de stad zijn van Sissi, Schubert en de Straussen.
Wenen zal ook de stad blijven van Mozart, die er van 1784 tot 1787 op Domgasse 5 Le Nozze di Figaro schreef. Van Beethoven, die zijn Fidelio in 1805 in première zag gaan in het Theater an der Wien. Gustav Mahler was dirigent bij de Staatsoper (1897-1907). Haydn schreef oratoria in het het huis dat nu Haydnhaus heet.
Al deze componisten stierven hier. In de stad die een eigen wals achter zijn naam kreeg. Hun woon-, werk- en sterfhuizen zijn toeristische attracties. Bussen stoppen er al sinds mensenheugenis. Volgende stop: de Spanische Reitschule, met het ballet van Lipizzaner paarden. En dan het Schönbrunn-paleis, de zomerresidentie van keizerin Elizabeth (1837-1898), die Sissi is gaan heten. Of het Belvedere-paleis, nu onderkomen voor een belangrijk deel van de Gustav Klimt-collectie.
Je zou zo maar over het hoofd kunnen zien dat er meer is. Iets van nu. Iets zonder kroonluchter of Konditorei.
Romana Kanzian (42), achter de bar van hotel 25 Hours op de dagen dat ze geen journalist is of een reisblog schrijft: ‘De focus is hier altijd op het verleden geweest. Altijd die Habsburgse monarchie, altijd die pracht en praal. We hebben nog steeds van die gala’s, maar je ziet vaker iets met een twist. Losser, moderner, ruimdenkender.’
Ze doelt onder meer op Life Ball, een van de grootste liefdadigheidsgalafeesten ter wereld. Het bal, voor de strijd tegen hiv/aids, dateert al van 1993, maar het is uitgegroeid tot een mega-evenement in en rond het Rathaus. Daar zie je Whoopi en Sharon op de rode loper. Hotshots als Bill Clinton komen er speechen, Calvin Klein en Dsquared doen de modeshow.
Pakweg vijftien jaar geleden werd Wenen enigszins wakker. De Muur was een paar jaar omver. Wenen, dat altijd aan het randje van het Westen had gelegen, was ineens het centrum van het nieuwe Europa, kon alle kanten opkijken. ‘We zaten aan het eind van een doodlopende weg. Daarachter was het IJzeren Gordijn’, zegt Georg Aichmayr, eigenaar van de Shabu-bar en wijnwinkel Weinviertel/ Weinverteiler in district 2, ‘aan de andere kant’ van het Donaukanaal. ‘In de jaren tachtig had je in heel Wenen vijf bars en één disco. Verder enkel ouderwetse koffiehuizen. Wenen is heel lang grijs gebleven.’
Beetje bij beetje kreeg Wenen kleur. De jonge generatie ging meer reizen, zag het mediterrane karakter van Barcelona, zag de kunstenaarsscene van Berlijn, zag buitenlanders in hun stad arriveren om er te werken en te studeren – zag dat het ook anders kon. Aichmayr (47) was een van de pioniers. Hij opende in 2000 het restaurant Schöne Perle en daarna bar Shabu in het Karmeliterviertel, de oude joodse wijk niet ver van het beroemde Prater-amusementspark, een buurt die toen nog verwaarloosd was, vol criminaliteit en prostitutie. ‘Mijn vrienden zeiden: ‘Wááát? Ben je gek geworden? Daar ga je toch niet zitten?’ Diezelfde vrienden vragen nu of ik hier nog een leuk appartementje weet. Het is hier ontzettend populair. Elk oud zoldertje wordt omgebouwd tot woning.’
Alles is anders nu, zeker sinds de laatste twee, drie jaar. Het Donaukanaal begint een echt ‘waterfront’ te krijgen, waar Weners de zon aanbidden op het zand van Tel Aviv Beach of Strandbar Herrmann. Sinds twee jaar ligt er ook het 127 meter lange ‘Schiffstation’ Vienna City in het water, waar vijf keer per dag een snelle catamaranferry vertrekt naar Bratislava, Slowakije. In het witte dok zit ook het nieuwe restaurant-café Motto am Fluss, in fiftiesstijl met zwart-witgeblokte vloer, waar chef Mario Bernatovic organisch kookt met regionale producten. Ernaast ligt het Badeschiff (oorspronkelijk enkel een boot met zwembad): hier heeft restaurant Holy-Moly! zijn plekje gevonden. Na het eten, na het fameuze chocoladedessert van chef Christian Petz, vult de dj de ruimte van het oude transportschip.
Wie ’s avonds vanuit de nieuwe etablissementen omhoog kijkt, ziet direct restaurant Le Loft op de 18de en bovenste verdieping van het Sofitel Vienna Stephansdom, het nieuwe vijfsterrenhotel. Vooral het verlichte, kleurrijke plafond van het panoramarestaurant valt op, een kolossale schildering van de Zwitserse kunstenares Pipilotti Rist. Een nieuw icoon voor de stad, nota bene aan de kant van het water waar je tien jaar geleden niet kwam.
Je koopt er nu een kast van Piet Hein Eek bij Song op de Praterstrasse, je eet Georgisch bij Madiani. De orthodoxe joden, die hun weg weer hebben gevonden naar de wijk van hun verdreven, gevluchte of vermoorde voorouders, kopen hun eten bij Kosherland, slowfoodkaas ligt er bij de kaasboer op de Karmelitermarkt.
Ook dit is Wenen. Dat zinnetje borrelt steeds op. De stad die afgelopen jaar door consultancybureau Mercer is uitgeroepen tot beste stad om in te wonen. Niet omdat de grote componisten hier hun muziek vereeuwigden, maar omdat de stad compleet is, niet te duur, en voor deze omvang, met 1,7 miljoen inwoners, niet eens zo druk oogt. De Weners stappen graag in de bus of de metro, en eventueel op de nieuwe City Bike, het witte fietsenplan met zo’n honderd stations – ook voor toeristen beschikbaar, het eerste uur is gratis.
Minpuntje: overal wordt nog gerookt. Asbakken op tafel, op de bar. Maar bij hotel 25 Hours rookt men nu op het dakterras, pizzeria Mari heeft de rokers verwezen naar de stoep, en ja, bij restaurant Zweitbester komen ze als vanzelf uit bij de toiletten.
Wenen heeft soms zijn tijd nodig. Pionier Aichmayr: ‘Ik denk dat we een compleet nieuwe generatie nodig hadden om helemaal opnieuw te kunnen beginnen.’